De Bezielde Tuin

Kool

De meeste groentesoorten hebben een kustminnende wilde plant als voorouder en de overigen hebben een wilde voorouder die op verschuivende grond voorkomen, zoals puinhellingen en waar dieren zich verzamelen en er mest komt. Dit laatste waar in Europa de brandnetels groeien en op de Aziatische steppen waar rabarber en pioenen op die plekken.

Brandnetels en zevenblad houdt niet zo van aandacht maar de andere wilde planten wel. Kultuursoorten hebben het juist heel nodig, die toewijding.

Bij kultuurplanten heb ik intuïtief, moederkloek als ik ben, de opvoeding van kinderen als voorbeeld. Dat is niet te leren vanuit je hoofd. Daar wordt je alleen maar moe van. Intuïtie en kompassie gaan vanzelf.

Als ik ze zaai dan geef ik ze alle Liefde met zaaien en vorm me een beeld van een mooi gewas. Dus als het om Boerenkool gaat vorm ik me een beeld tijdens het werken van een mooie kool die zich lekker voeld. Bescherm de plantjes aan alle kanten. Dus tegen te veel zon, tekort zon, koude, hitte enz.

Kool planten (1)

Als ik de plantjes uitplant ook die aandacht en met schoffelen en grondbedekken denk ik warmte in de grond. De plantjes doop ik voor het planten in regenwater met kruiden als Salie, Citroenalsem, Thijm enz.

De droge schoffellaag die ik maakte voor het planten veeg ik met de schoffel of schop iets opzij. Met de schop maak ik langs een gespannen touw een geul. Met zachte ontspannen handen pak ik de plantjes en plant ze met de natte worteltjes. Door het gewicht van de natte worteltjes hangen die nu recht naar beneden. Dus met planten vallen die op de juiste diepte. Ik druk de grond aan en veeg de droge schoffellaag weer terug als een dekentje. Dat voorkomt uitdrogen en afkoelen van de grond. Zo kan je planten midden op de dag tijdens een hittegolf. Andere mensen geven water op de grond en dat koelt niet alleen af maar drukt de zuurstof uit de grond en zonder zuurstof kan de plant geen vocht en mineralen opnemen.

Na een tijd redden de planten zich zelf en alleen schoffelen en of de grond bedekken is er dan nog. Af en toe even kijken of er geen hongerige rupsen of luizen het de plant lastig maken. En daarna laat ik het los. De planten zijn zelfstandig nu en daar was al het voorgaande werk voor bedoeld. En dan heel persoonlijk zing ik nog steeds voor de planten en de grond maar ik laat de planten nu meer zelfstandig. In hun eigen kracht.

nl_NL
nl_NL