De Bezielde Tuin

Venkel straalt en doet mensen stralen

Als ik kursussen gaf over keuken en/of geneeskruiden probeerde ik altijd het principe van de werking te laten ervaren.
Je kan natuurlijk alles opzoeken en uit je hoofd leren, maar als je iets met je hele wezen beleefd, de werking herkent bij andere planten dan waar je vanuit ging, ga je verbanden zien en begint het te stromen in je. Schrijven noemt men vaak vastleggen en dat is het en dat is goed. Nog beter is het als het stroomt zodat het zich vernieuwd. Zoals het dan verbindt met vele fenomenen rond om ons zo ook verbinden we vele delen van onze hersenen met elkaar en zo vernieuwen we de verbindingen aldaar. Dan gaan we beter verbanden zien. Zien dat veel analoog is aan elkaar. We lopen na de regen over een bospad en zien een klein waterstroompje slingeren, zand en sparrenaaldjes sorteren op grootte en soortelijk gewicht, zandterrasjes blinken op en als mini sawa’s ontstaan er balkonachtige strukturen. Waar het water de greppel in stroomt en zand meeneemt ontstaan kleine delta’s. En zo ontstaat in het groot een meanderende rivier, een deltaland of maakt men volgens dat principe rijstvelden. Het is analoog. Zo in het groot zo in het klein.

Zo is het ook met de ervaring met kruiden. Bijvoorbeeld looizuur (tannine) in vele kruiden en bessen maakt dat het wrang smaakt, een droog gevoel in de mond geven, alsof alles samenstrekt en dat doet het ook. Daardoor sluiten in- en uitwendige bloedinkjes zich in kontakt hiermee. De bakterieën waarmee wij in symbiose leven, zoals o.a. melkzuurbakterieën, zijn sterk maar veel bakterieëren en schimmels die schadelijk voor ons zijn zijn gevoeliger voor looizuur. Dus met mondbloedinkjes en zweertjes, wat meest samen gaat, zijn looizuurhoudende kruiden als sleedoornpruimpjes of Tormentil als aftreksel het middel om van dit symptoom af te komen. Droge wijn bevat dus meer looizuur dan andere wijn. Looizuur is een afweer tegen te veel vraat. “Eet van me wat, maar niet te veel”.

Zo heeft venkel een verwarmende werking, kan je in boeken lezen. Knabbel wat op het blad van bonenkruid, een radijs of anijszaad en het puntje van je tond wordt warm.. Dat zijn verwarmende kruiden. Etherische olieën en zwavelhoudende olieën in tuinkers, knoflook en rukola verwijden haarvaten daar waar het mee in kontakt komt, het bloed stroomt daar intensiever en dus wordt die plek roder en warmer. Net als een bij een splinter of zweertje plaatselijk de haarvaten verwijdt om het afweersysteem goed haar werk te laten doen en die plek dus rood en warm wordt.
Bijna iedereen heeft warmere en koudere delen in het lichaam die bij een ander weer anders zijn. Heb je een huisplek die altijd kud voelt dan kan je die regelmatig masseren met verwarmende olie van bijv. Venkel. Het capsicine in Spaanse peper wordt om die reden wel in massage zalf gedaan en zo kan je gember, rosmarijn of arnika (valkruid) gebruiken. Milder werkt venkel en daarom meer geschikt voor kleine kinderen. En als het de huid verwarmt verwarmt het als thee ons inwendig. Dus wordt het puntje van je tong warm dan is het verwarmend. Buikkramp is dat de bloedvaatjes in de buik wat samentrekken. Of het eten verteren vergde veel energie of hart of hersenen hadden meer bloed nodig. Maar dit leidt tot kramp en het doet dan baby’s goed een zwakke thee van venkelzaad te geven.
Met stilzittend hoofdwerk kan het hoofd rood worden en de buik en voeten koud. Het grijpt naar snelle kalorieën die niets van de maag- of darmenwerk vragen. Dan is het tijd voor venkelthee en bewegen en dan gaat het hoofdwerk daarna ook veel beter. De venkel herstelt de balans omdat het de energie terug geeft aan de buik die het hoofd stal.
Haarvaten voorzien ook de klierorganen van energie en als die wat onvoldoende werken en dus minder spijsverteringssappen of hormonen produceren werkt o.a. venkel om die organen in balans te brengen. We krijgen dan meer eetlust, verteren ons eten beter en de lever, huid en nieren doen hun ontgiftende werk. Het sneller afbreken of verwijderen van de afvalprodukten. Je wordt daardoor blijer en stralender, we denken helderder, je huis ruikt beter en krijgt een warmere kleur. Let wel; het is een hulp, je geest moet het meeste doen.

Het is zo mooi in de Schepping dat het leven zo evolueerde dat er zoiets als melk ontstond. Is er iets mooier voor te stellen dan borstvoeding. Warm, zacht en veilig voor dat kleine kindje met melk dat aangepast per dag van samenverstelling verandert. Eerst laxerend en veel vitamine A, de antistoffen van de moeder van de ziekten die zij eens doormaakte en voorlopig volledige voeding. Die mooie moeder-kindband.
Maar door o.a. spanningen kan borstvoeding problematisch zijn. Venkel doet de haarvaten in de klieren verwijderen en ook zo met de melkklieren. Daarnaast bevat venkel plantaardige oestrogeen-achtige stoffen, phyto-oestrogeen, die ook de melkklieren helpen hun normale werk te doen. Venkel en pinda’s en een rustige omgeving is dan het beste. Pinda’s en de verwante soyabonen zijn eiwit en hormoon (phyto-oestrogeen) in één.

Door koude of schrik kan je bleek in het gezicht worden omdat het bloed dan in een noodsituatie belangrijker is voor hart of hersenen. Sluiten de haarvaten in de maagwand, net als bij een bleek gelaat, dan voelen we dat als misselijk en staat de vertering stil. Is dat zelfde in de onderbuik dan voelen we dat als kramp en kunnen moeilijk de winden kwijt.
Krijgen we dus van een -bekend- kruid een warm puntje op de tong dan helpt die maar niets zo stralend als die heerlijke venkel.

Als ik als kind van school kwam, te veel stil moest zitten, te veel prikkels had opgedaan, te veel positieve ionen in de klas of te weinig orgon in de lucht, dan had ik vreselijke buikkramp. Ik kwam toen op het idee om de onrijpe zaadschermen en bloemschermen van venkel te plukken die toch – zo laat in het jaar – niet meer rijp zouden worden. Ik kookte dit in water en zeefde het na enige tijd, loste er vervolgens bruine rietsuiker in op en deed dat in de lege advokaatflessen van mijn moeder. Kwam ik met kramp thuis dan kookte ik wat melk en deed daar een eetlepel vol van deze venkelsiroop in en dat hielp me fantastisch.

Zoals alles bezield is zo hebben we een verbond met het wezen van venkel. De band was er al want alles IS met alles verbonden. Met het telen van venkel bevestig je die band. Je geeft de plant wat het nodig heeft om te floreren, je beschermd haar en de plant geeft jou voeding of medicijn. Je loopt nu dus samen het levenspad en zorgt voor elkaars lichamelijke voortbestaan. Venkel en jij. Je kan ook planten ook planten gebruiken uit de natuur maar dat is veel meer éénrichtingsverkeer of zelfs nadelig. Als je in het wild Kraailook plukt en niet het gras ernaast dan bevoorrecht je het gras.

Een gekweekte groente of kruid is in der loop der eeuwen zo met ons verbonden dat het deels mens is geworden, simpel uitgedrukt. Het is daarmee ook ontvankelijker voor onze liefde wat minder is met wilde planten of zelfs zo dat brandnetels en zevenblad niets van onze goede bedoelingen willen weten. Wil je van het zevenblad af vertroetel hem dan.

Venkel, als kind van de Middellandse Zee en de Atlantische eilanden, heeft het toch wel heel anders in bijv. Nederland. Het heeft in het verre verleden wel de kou meegemaakt met de IJstijdgletsjers vlakbij en noordwest Spanje, west Italië, de westelijke Balkan en het Atlasgebergte in Marrokko kunnen toch heel nat in het winterhalfjaar zijn. Ook al teel je een soort in de periferie van haar groeiareaal of zelfs aan de rand van haar bestaansmogelijkheden dan weet je dat je binnen de mogelijkheden van de plant blijft als de plant zich tot op zekere hoogte laat verwilderen. Dus als zaad kiemt, als plant stand houdt en weer zaad voortbrengt. Zo niet, dan overschrijdt je die grens.
Op een fietstocht naar het Franse Embleteuse reed ik door België in het kustgebied. Langs een van de Vlaamse kanalen, aan de rand van een dorp, groeide op een puinhoop van bakstenen prachtige venkelplanten. Die planten groeide dus ver noordelijk van hun natuurlijke oorsprongsgebied maar binnen bovengenoemde bestaansgrens. Het is een kortlevende vaste plant die in het deel van Nederland waar ik woonde ’s winters soms flinke schade opliep. In het derde jaar viel de plant vaak uiteen doordat een deel oude vlezige wortels afsterft. Ik teelde de zaadvenkel dus liever 2-jarig. De oude planten kan ik ook scheuren en uitplanten om te verjongen maar daarmee zet ik de evolutie op slot. Met vermeerdering door zaad komen vroeg of laat latente eigenschappen in erfelijke zin naar voren zodat deze plantenbron zich over de jaren heen meer aanpast aan de omstandigheden daar. Bedenkdat de plant als soort in haar bestaansgeschiedenis al vele klimaatsveranderingen heeft meegemaakt. Rosmarijn die onder vergelijkbare omstandigheden in vrijwel hetzelfde gebied in het wild voor komt heeft in Oost-Europa rassen opgeleverd die meer dan -20° C overleven. Ook de veldsla-achtige groente Fedia, ook wel Hoorn des Overvloeds uit Algerije en Marrokko houdt zich goed in de strengste Nederlandse winter.

“Mijn” zaadvenkel had haar oorsprong in vele herkomsten en het eerste zaad kwam van een winkel met visgerei als hengels en groentezaad van Hemert. Ik kon wel uren ruiken aan zo’n magisch pakje zaad. Van juthout had ik een grote plantenbak gemaakt en op een zuidmuur gezet. Potgrond, zeezand, schelpen en paardedrollen van de dijk en dus prachtige venkel. Dat was mijn begin en later verrijkt met zaad van andere herkomsten. Maar al dit handelszaad heeft een zuidelijke herkomst omdat het klimaat daar zekerder is voor zaadteelt en omdat het arbeidsloon daar lager was.
In de loop der jaren had ik venkel die geen moeite met een strenge winter had. Ik zou een winterdek kunnen geven maar net als artisjokken en kardoen is venkel daar niet zo gek op. Daarbij doe je woelmuizen met stro- of bladdek wel plezier en die lusten de venkelwortels graag. Dus “mijn” zaadvenkel was aangepast aan kale vorst en zonder winterdek en ook vroeg genoegvoor een grote oogst rijp zaad.

Hier in dit deel van Zweden overleeft venkel niet zonder hulpmiddelen maar familie Knaagstra is hier een nog een groter probleem. De vogels die muizen op hun menu hebben staan vliegen in oktober allemaal weg naar het zuiden. Dat bracht me op het idee de venkel als éénjarige plant te kweken. Iedere tweejarige soort kan je vrij laat zaaien en na een koude periode is het volgende jaar de tijd om te gaan bloeien. Maar wilde 2-jarigen die eerder ontkiemen bloeien deels nog datzelfde jaar maar wel aan de late kant zodat of niet of maar een klein deel zaadrijp wordt. Hier in het noorden geeft mijn éénjarige geteelde venkel niet de volle zaadopbrengst. Nog niet. De planten kunnen wel tegen het koude voorjaar dankzij mijn werk hiermee in Nederland.
In de zomer gebruiken we verse bloemscheuten samen met de Dropplant in de thee. Ik zet de venkel op relatief schrale tuingrond zodat de aandacht niet op het blad, op de massa, maar op het zaad is. Met alles vorm ik me een beeld in gedachte van een gezond gewas vol met bloemen en rijp zaad.

nl_NL
nl_NL